dinsdag 2 juli 2013

Home is where the hart (= The Hague) is ...

Na het geven van een training en een wijntje met m'n collega-trainer op het Plein fiets ik op mijn onvolprezen vouwfiets Den Haag in. Met het idee om vanuit het centrum langs het station Hollands Spoor naar het Zuiderpark te fietsen, rijd ik bijna intuïtief ineens het Oranjeplein op; ik kan het niet laten linksaf de Van Hogendorpstraat in te slaan. Op nummer 64, het (be-)staat nog al is het volkse huisje fors verbouwd, woonden mijn grootouders van vaders kant. Mijn gefrustreerde grootvader doorleefde daar na de Tweede Wereldoorlog een voltooid verleden tijdgevoel: "Ik heb een eigen kapperszaak gehad, ik ben eigen baas geweest." Nadat mijn opa Herman in Scheveningen zijn straf had uitgezeten ten gevolge van zijn lidmaatschap van de N.S.B. werd zijn kapperszaak in de Paul Gabriëlstraat (nr. 58, eerste foto) verbeurd verklaard en verhuisde hij met oma naar een arbeidershofje (tweede foto, de groene deur links in het laantje). 

Dit was opa's kapperszaak in het Benoordenhout.

Het laantje waar opa en oma na de oorlog woonden.


Wikipedia schrijft erover:
"In tegenstelling tot de hofjes van vóór de 19e eeuw werden deze hofjes niet gebouwd uit liefdadigheid. Ze waren bedoeld voor arbeiders, de hofjeswoningen waren klein zodat er zo veel mogelijk woningen op één stuk grond gebouwd konden worden. De woningen hadden meestal geen eigen toilet en wasgelegenheid, die bevonden zich op een centrale plek in het hof en daar moesten alle bewoners gebruik van maken. Het hof aan de Van Hogendorpstraat werd overigens geprezen omdat de woningen veel ramen hadden, een luxe in die tijd."

Mijn andere opa werkte, heel modern (maar zonder werk ging ie vooral meer drinken) bij DEHA automaterialen op het Huygenspark; ik fiets er omheen, het hele blok waar DEHA zat is vervangen door enorme complexen van sociale woningbouw, die me aan de Marollenwijk in Brussel doet denken.
Via het station fiets ik naar het Zuiden, richting Parallelweg (Parelleweg zeiden we vroeger, de Renault 4 die ik van mijn ouders overnam kwam er aan het eind van z'n leven tot stilstand met een gebroken aandrijfas). De nummerplaat ervan hangt sinds kort in de hal, hier in Utrecht.
 

Via de Melis Stokelaan bereik ik het doel van mijn tochtje: het Zuiderpark: bij de ingang waar ooit het Ado-stadion was, bestaat het zwembad nog steeds. Na enig zoeken vind ik het paadje omhoog over de aangelegde puinduinen; mijn broer en ik vielen hier  tanden door de lip en geschaafde knieën op de kiezelpaadjes. Het is nu een "losloopgebied met opruimplicht", ik verzin het niet:


Nee, ik verzin het niet.

Vroeger had mijn oma, waar we op zondag naartoe wandelden, die opruimplicht: knieën schoonmaken en liefdevol verbinden ...


Nu ben ik vlakbij m'n oude buurt, Morgenstond. Ik kan het niet laten even door m'n oude straat te fietsen. Ardi, het kleine buurtsupertje waar ik met in mijn zak brandend geld snoep ging kopen en talloze pakjes sigaretten voor mijn vader, is nu een verloskundig centrum geworden. Verder alleen maar vage handel, je kunt er geen sinaasappel kopen. 


Twee bochten verder: de Hellendoornstraat, we stoeprandden er heel wat af (dat was toen nog een werkwoord, er was hooguit drie procent van alle stoeprand versperd met een automobiel). Als we niet stoeprandden, klommen we op het dakkie van het schooltje en kwam de manke bewaker achter ons aan. Het speelplein met klimrek heeft geen buurtfunctie (zoals het speelplein van de school van Tjibbe en Niene) maar is als destijds hermetisch afgesloten, de schrik zit er blijkbaar nog in. 
Een nieuw stadskantoor, meer geroemd om de archtectuur dan om de functionaliteit, domineert de Leyweg. De winkel op de hoek waar we - met twee jassen aan, een das om en de neuzen tegen de etalageruit gedrukt - naar de Thunderbirds in kleur gingen kijken. Het tekende het einde van een tijdperk, waarin kleine schoentjes en laarsjes in het portiek stonden voor de deur van de gelukkige bezitters van een televisietoestel.  De tv-winkel werd een bakkerij met Turkse lekkernijen, ik deel mijn herinneringen met de bakker en koop een paar koekjes, voor in de trein terug naar huis.
 

Aan de overkant zie ik het nog steeds op de kraam staan: "Geen larie, voor het allerbeste naar Arie", een viskraamslogan die voor mij dé metafoor is geworden van de rijmelarij van de middenstand. Arie is ook moslim geworden - het misstaat 'm niet. Ik heb er nooit haring gegeten, ga dat nu doen.
 

Ik kan een boek over deze wijk schrijven: herinneringen aan de verkeerstuin en aan de V&D verderop, waar ik ik de eerste roltrappen naar binnen zag takelen. In de kelder herontdekte ik The Beatles, nadat ze uit elkaar waren en er een rode en een blauwe "dubbelaar" op de markt kwamen - niet lang daarna kocht ik al hun magistrale elpees. Deze buurt vertegenwoordigt mijn Penny lane, mijn Strawberry fields.
 

Terug in het Zuiderpark op de plek in het park waar ik leerde lopen en fietsen. Met een nog jeugdige vader zonder doorrookte longen ging ik hier naar de jonge eendjes kijken. De speeltuin van "Ot en Sien" is onbereikbaar, ik eet wat koekjes uit de bakkerswinkel bij goed doorvoede maar nochtans bedelende herten. Volgens het bordje op het hek mogen ze appels en andijvie, geen koek.

Het laatste stuk fietsen leidt me door de wijk Transvaal, grenzend aan de Schilderswijk. In de Hobbemastraat zorgen de massieve gevelwanden, de nering in de winkels en het uitzicht op de Ptt-zendmast aan de einder ervoor dat ik me nu al in (voormalig Oost-)Berlijn waan, waar ik volgende week heenga - een vreemde sprong in de tijd.

Aan de Zuidwal was een ziekenhuis waar opa Herman regelmatig verbleef, toen hij meer en meer last kreeg van Parkinson. Met mijn schaakbord achterop de fiets ging ik vanuit de middelbare school met enige regelmaat bij hem langs. Hij bleef sterk schaken; ik ben nog steeds blij met een paar remises, die ik voor de poorten van de hel heb weggesleept.

Ik heb Roosje, mijn moeder, intensief gevolgd in de laatste weken van haar leven (zie "Mijn lieve oude moeder, deel 1 t/m 10), daarvoor ook veel met haar gepraat. Veel kon ik snappen, maar met haar verzuchting "Het is mijn stad niet meer en mijn land niet meer" heb ik veel moeite, de mooie herinneringen laten zich zonder moeite op de gevels projecteren, ook als die volhangen met satellietschotels.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten