woensdag 22 mei 2013

Mijn lieve oude moeder (1): "La vie en Rose" (tekst en muziek tijdens de uitvaartplechtigheid)

Preambule: het overlijden van mijn lieve oude moeder begin april van dit jaar was om meer dan één reden heel ingrijpend. In een serie blogs wil ik dat beschrijven. In dit eerste deel de tekst van haar verhaal, dat ik vertelde tijdens de uitvaartplechtigheid. In de volgende delen het proces van A tot Z (voor zover dat mogelijk is).


“En ik had zo naar de lente verlangd”,

zei ze me drie weken geleden nog.


We hebben geluisterd naar Erbärme dich, uit de Mattheüs Passion van Bach. 

Roosje - ze wilde met het einde in zicht haar roepnaam weer terug hebben - hield van muziek, van de grote klassieken, van Bach. Ze bezocht de kerk in Leipzig waar Bach cantor was en waar zijn Mattheüs voor het eerst geklonken heeft. Erbarmen heeft veel betekenissen, naast troosten en meelijden ook het lijden wegnemen - we gunden haar de laatste weken steeds meer een uitweg uit haar lijden.

Van de katholieke verhalen achter de muziek moest ze steeds minder hebben: het katholicisme wierp met de zusters van het Heilig Hart in haar herinnering een schaduw over haar vroegste jeugd, zoals de Tweede Wereldoorlog dat deed over haar tienerjaren. Aan de andere kant kon ze ook wel eens terugverlangen naar het tempo en de overzichtelijkheid van de wereld en van haar wereld van voor 1940: "die oorlog,  jongen, heeft het leven helemaal op z'n kop gezet".


Tot haar grote geluk mocht ze naar de MULO, diezelfde nonnen van de Sacré Coeur zagen dat ze hersens had, die ze kon gebruiken. Na deze opleiding ging ze aan het werk op het secretariaat van advocatenkantoren, haar wereld werd groter. Aan het begin van de jaren ‘50 ontmoette ze mijn vader, ze verloofden zich en trouwden in 1954, ze vonden een kleine kamer midden in het centrum van Den Haag. Het moet een heerlijke tijd geweest zijn, de oorlog was voorbij, de dreiging van een atoombom ver weg en zij en haar Wim werkten allebei en genoten met volle teugen van het leven in een bedrijvige stad en een land in opbouw.

In een goed katholiek gezin komt er snel gezinsuitbreiding: mijn komst maakte de kamer in de stad op slag te klein: tegenover park Overvoorde in Zuidwest Den Haag vonden pa en ma een tweekamerflat. Al gauw werd dat een driekamerflat: in de Hellendoornstraat werd mijn broer Marc geboren. De beslissing dat het gezin daarmee compleet was, was op dat moment heel modern. Mijn ouders manifesteerden zich: praatten mee bij de oprichting van D'66, gingen uit naar theater en vooral cabaret en wisten met weinig middelen veel van het leven te genieten.


Meer moderns deed z'n intrede in de Hellendoornstraat: Roosje genoot van het huis bestieren en het leven met de telefoon, de koelkast, de televisie, de wasmachine en het gasfornuis. Ik zie de taarten die ze bakte op onze verjaardagen nog voor me: grote ronde wagenwielen met jam gevuld en door de hagelslag gerold. Ze deed het huishouden met plezier, maar probeerde daarnaast een dag in de week te blijven werken, voor advocaten en later voor rechters. Als kind genoten we ook daarvan mee: één van haar werkgevers was lid van de Eerste Kamer, op Koninginnedag stonden Marc en ik met onze neuzen tegen het glas van het senaatsgebouw gedrukt om naar het Binnenhof en de Gouden Koets te kijken.


Waar Wim steeds drukker was met werk en studie, was Roosje er altijd: met Marc en mij liep ze eindeloze tochten mee bij de natuur-verkenners, ze toonde ons alle schatten van Den Haag: De stier van Potter in het Mauritshuis. Panorama Mesdag en de vergezichten vanaf de Haagse toren en de Scheveningse vuurtoren.


Het leven ging op dezelfde voet verder aan de Hengelolaan met meer luxe, buitenlandse vakanties, weekendjes weg. Marc en ik gingen studeren. Roosje ging op Franse les met haar vriendin Mary en leerde ons eenmaal per week een kant-en-klaar maaltijd opwarmen, ook al zo modern in die tijd. Naar verluidt wilde ze toen ook wel eens spijbelen en lekker de bloemetjes buiten gaan zetten, blijkbaar had ik dat niet van een vreemde.

In 1980 verruilden ze de flat aan de Hengelolaan voor het toen zo statige, grote appartement in de Catharina van Rennesstraat bij Meer en Bosch. Met lift: trappen lopen werd teveel voor de conditie van Wim. Ze hebben er nog acht jaar samen geleefd, gelukkig met elkaar, hoewel de zorg voor Wim een steeds grotere belasting werd voor Roosje.



Na zijn dood probeerde ze op te leven, wat haar ook lukte: ze kreeg haar eerste kleinkind, Robbert, waarmee ze een nieuwe wereld kon ontdekken.


Ze ontdekte meer van de bestaande wereld, maakte reizen met haar vriendinnen, toog nog een keer alleen naar haar vriendin Adri in Canada en naar steden die ze voor het eerst of beter wilde leren kennen. Ik heb warme herinneringen aan lange wandelingen: Parijs en het Harzgebergte en het ontdekken van de schatten van Sint Petersburg en Moskou. Ze was geabonneerd op concertreeksen van het residentieorkest en kon haar mondje roeren in politieke discussies. Regelmatig kwam ze met haar auto naar mijn huis in Antwerpen: inkopen doen terwijl ik naar mijn werk was.

Weer tien jaar later, rond haar zeventigste verjaardag, verergerde haar reuma en kreeg ze kort na elkaar twee nieuwe heupen. In deze fase van het leven was het extra bitter dat ze het zonder haar trouwe Wim moest stellen, in het dagelijkse leven was ze alleen en ze wilde het coûte-que-coûte alleen te lijf. Ze revalideerde van de heupoperaties, maar bleef ongemakkelijk lopen. De reuma maakte haar meer en meer het leven zuur: haar handen hadden geen grip op de rollator en weigerden dienst bij steeds meer huishoudelijke taken. Ze werd steeds meer kwetsbaar bij het naar buiten gaan en zo werd ze steeds meer veroordeeld tot het eens zo chique appartement, dat twintig jaar later nog maar weinig comfort te bieden had, zeker in relatie tot haar steeds meer behoeftige omstandigheden. Ze wilde aan de plek waar ze met Wim gelukkig was geweest niets meer veranderen, verkassen naar een andere plek was onbespreekbaar.

Met deze onwrikbare keuze voor ogen, hebben we haar het leven comfortabel proberen te maken. Voor haar betekende dat afhankelijk worden, wat meer ongemak met zich mee bracht omdat ze dat niet wilde zijn. Marc en Lenneke, die haar jarenlang elke week geduldig haar boodschappen brachten, weten er alles van, het is niet makkelijk voor iemand te zorgen die geen zorg nodig wil hebben. De maaltijden voor in de magnetron waren nu geen alibi om in de stad te gaan boemelen maar werden een vorm van overleven.


Van haar twee kleinere klein- kinderen, Niene en Tjibbe, hield ze evenveel dan van Robbert, maar ze kon niet verkroppen dat ze fysiek met hen niet meer kon wat ze met Robbert nog wel had gekund.


Ik stapte met de kinderen uit de tram op de Muurbloemweg om de hoek van haar huis. Het deed me denken aan de vrolijke bloemen op de oude muren van m'n Antwerpse tuin, die zich wilskrachtig een weg banen door oud cement. De muur van Roos brokkelde af: er stierven lieve mensen om haar heen, zoals haar jeugdvriend Ben en haar hartsvriendin Jantje. Haar mobiliteit werd steeds slechter: reizen kostte haar grote moeite, ze moest dagen bijkomen van een verjaardag of een etentje. Op die manier verminderde ook het contact met haar zus Trees en andere trouwe vriendinnen: Annie en Ans.



Andere muren overschaduwden haar plek: de nieuwbouw in de buurt, de nieuwe elektronica. De iPad leek gemaakt voor haar reumatische handen, maar door alles wat rook naar computers liet ze zich buiten sluiten, het bood geen mogelijkheden om op een andere manier te gaan meedoen, zoals we haar graag hadden zien doen. Ook de getuigenissen over culturen die niet de hare waren op de – veel te lastig te bedienen - televisie sloten haar buiten: "het is mijn stad niet meer en mijn land niet meer".


Ze probeerde nog altijd de schijn op te houden, maar verloor steeds meer en steeds meer fundamenteel haar levenslust. Met het wegebben ervan verminderde ook haar doodsangst: ze hunkerde naar een verlossing van haar lijden en haar afhankelijkheid. Na een noodlottige val op de harde tegels van de keukenvloer en een paar dagen thuiszorg in een niet meer te verantwoorden situatie, realiseerde ze zich na het maken van röntgenfoto's in Leyenburg dat ze niet meer naar huis zou terugkeren en nam de beslissing dat haar einde gekomen was, onze laatste vertwijfelde aanmoedigingen ten spijt. “Ik kan echt niet meer”, zei ze dan. Ook het zorgzame personeel van het verzorgingshuis Houthage kon haar niet meer motiveren.






In haar laatste jaren doodde ze de tijd, ze heeft de tijd nog een paar weken gegeven om met haar hetzelfde te doen. Haar vastberadenheid heeft niet geresulteerd in een lijdensweg: de ontroerend lieve en kundige zorgers van hospice het Vliethuys hebben, samen met een begripvolle en empathische arts, veel erbarmen getoond: ze heeft daar geen onrust, angst of pijn meer gehad. Ik ben deze lieve mensen voor de rest van mijn leven dankbaar.



Ik gun haar dat ze de rust heeft gevonden waarnaar ze zo verlangde. Zuinig zijn op mijn moeder kunnen we niet meer, we kunnen wel zuinig zijn op onze liefde voor haar.

(Op het onvolprezen internet is "Erbärme dich" via YouTube te vinden. Bij het proces van versterven vond ik niets mooier dan "Les Feuilles Mortes" van Yves Montand, kijk naar een vitale Yves en vier het leven. Het sprookje van Bomans over de koning die niet dood wilde kwam ook al van YouTube. Tenslotte een link naar het dubbelconcert.)
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten